Het vervolg op deel I
II
Ik kan eroverheen, ik weet het zeker. Voor me in de rij staan nog vier meisjes in witte T-shirts en blauwe flanellen broekjes. Eén voor één nemen ze een aanloop en springen met gemak over de bok. Meester pakt elk meisje even vast. Eén hand op de rechterarm, de andere op de rug. ‘En de volgende!’ roept hij. Het ziet er zo makkelijk uit. Lichte meisjes vliegen over het toestel, geholpen door een houten springplank en een duwtje van de gymleraar. Ik kan dat ook, dat weet ik zeker.
Ik neem een aanloop, vol gas richting springplank, bok en de handen van de meester. Rennen kan ik als de beste. Meestal ren ik weg, maar nu ren ik ergens heen. Het ziet er goed uit, een meisje van elf dat als een getraind paard richting hindernis draaft. Het is mijn beurt. Ik ruik het leer en de geur van zweethanden. Ongeveer dertig centimeter voor het leren toestel met vierkante houten poten stop ik, abrupt. Mijn vooruitgestoken armen landen niet bovenop maar tegen de voorkant van het leer, mijn handen plat als een schild voor mijn borst. Ik bots met mijn volle gewicht tegen het toestel. Het wankelt even, de meester houdt het tegen. Dan maakt hij met een lollig gezicht zijn beweging af, alsof hij een onzichtbaar meisje over de bok helpt. Zijn smalle puntige neus is een scherp potlood dat een wijde boog tekent, naar het plafond en weer terug. Gegrinnik in de groep.
Het is niet de eerste keer dat dit gebeurt. Ik ben geen weigerend paard, wíl er echt overheen en ben er tot op het laatste moment van overtuigd dat ik eroverheen ga, maar dan.. bam. Geblokkeerd.
‘Als je er dan echt niet overheen gaat, dan ga je er maar onder zitten’, zegt de gymleraar. ‘Houd de poten vast terwijl de anderen eroverheen springen’. Weigeren komt niet in me op. Ik ga zitten in een tentje met een lederen dak en houten stokken. Ik zie de benen van de meester in de blauwe trainingsbroek met witte zijstrepen. ‘Volgende!’ roept hij. Ik hoor ze één voor één naar me toe rennen met hun blote voeten op het bruine linoleum. Ik voel de grond trillen en hoor ze afzetten op de springplank. Ze springen allemaal over mij heen. Ik zie de blote benen in blauwe gymbroeken boven me en voel het gymtoestel wankelen. Ik houd de poten stevig vast, dat is mijn taak. ‘Goed zo!’ en ‘Prima!’ zegt hij tegen mijn klasgenoten.